Actueel
De themadag ‘Hoe gek is gek’ in een stampvolle aula van het Groningse Academiegebouw vormde in oktober 1991 het decor voor een geslaagde bijeenkomst van de tegenbeweging in de psychiatrie. Een voorloper van de huidige cliëntenbeweging.
Daar ontmoette ik de Amsterdamse activist Wouter van de Graaf, met wie ik sinds die tijd een levendig contact onderhield. Ook het woord ‘ervaringsdeskundige’ dook hier voor het eerst in mijn bewustzijn op. Ik schreef er een verslag over voor het toenmalige Maandblad Geestelijke volksgezondheid (Mgv) van het Trimbos-instituut.
De discussie of je gekte, of verward gedrag zoals het tegenwoordig heet, als ziekte moet benoemen, stond op die Groningse themadag centraal. ‘Waarom wijst de maatschappij gekte af en reageert zij zo scherp? Als je de onbewuste regels van de samenleving doorbreekt, roept dat duidelijk angst en agressie op,’ doceerde hoogleraar Paul Schnabel, de enige ‘doorsnee’ deskundige in het gezelschap.
Alle toespraken waren openhartig en sprankelend van toon. Marlieke de Jonge vertelde er over haar afgesplitste ‘ikjes’. Een Surinaams Nederlandse ex-patiënte vertelde hoe zij werd bestookt door Winti’s, geesten die in de Afro-Surinaamse cultuur een belangrijke rol spelen.
Na diverse opnames en foute medische diagnoses kwam zij erachter dat zij vanaf haar zevende jaar al contact had met de wereld van de geesten.
In het AMC (Academisch Medisch Centrum in Amsterdam), waar de Surinaamse verpleegkundige Henri Stephens vanaf de jaren ‘80 pionierswerk verrichtte, werden de symptomen van Winti door een psychiater herkend. Via de Hervormde Gemeente in Amsterdam-Zuidoost kwam deze ggz-cliënte in contact met een natuurgeneeskundige, een Bonuvrouw, die haar de benodigde aandacht in de vorm van rituele baden gaf en naar Suriname verwees, waar de behandeling werd voortgezet. Sindsdien ging het haar goed. ‘Het helpt als je goeie vítamientjes en badjes neemt. En elke dag bidden kan ook geen kwaad,’ riep deze ex-patiënte met een paarse glitterpet op haar hoofd, vrolijk de zaal in.
Na die studiedag bracht Wouter van de Graaf mij regelmatig op de hoogte van zijn wel en wee in De Beweging waar hij als ervaringsdeskundig onderzoeker en adviseur ging werken. Soms vroeg ik door. Dat was zeker het geval toen hij mij vertelde over zijn reis naar Engeland, datzelfde jaar in 1991, waar hij Louise Pembroke ontmoette. Als de dag van gisteren herinner ik mij de grote ontroering waarmee hij over haar vertelde.
Louise Pembroke was bezig met het opzetten van het Engelse ‘Selfharm Network’ en voor het eerst kreeg ik te horen over het fenomeen zelfbeschadiging als overlevingsstrategie, de vreselijke gevolgen daarvan, vooral in de kille medische bejegening van mensen die dit overkwam. Ook in Nederland ontstond hierover beweging, zij het wat jaren later.
De naam Marcia Kroes, vanaf het begin betrokken bij de Steungroep en later mede-oprichtster van de Stichting Zelfbeschadiging, resoneert sinds 1998 in de cliëntenbeweging. Zij werd algauw door onderzoekster Wilma Boevink gevraagd in het beginnende HEE-team van het Trimbos-instituut, Herstel, Ervaringsdeskundigheid en Empowerment. Zie ook: https://www.canonsociaalwerk.eu/nl_cbg/details.php?cps=17&canon_id=510.
De tientallen leden van dit team gingen door heel Nederland aan de slag en vormden een ervaringsdeskundige voorhoede die anno 2020 – zij het langzaam – leidt tot fundamentele veranderingen in de geestelijke gezondheidszorg.
Ook Marcia Kroes zal in mijn nieuwe boek over De Beweging uitgebreid aan het woord komen.