Actueel
Met twee loodzware fietstassen aan de bagagedrager, stapte Stella in Amersfoort op de trein. Ze bereikte de fietswagon, waarvan je nooit zeker wist of die zich voor- of achterin de lange trein bevond, net op tijd. Een student in een krokodillenpak gaf haar fiets een kontje.
'Is het carnaval nu alweer afgelopen?' vroeg Stella.
'Nee, we gaan er juist naartoe, maar we worden omgeleid via Hilversum,' riposteerde zijn vriendin, een uitgelaten type met een valse konijnenkop.
Tegen de klapstoeltjes waar je de fietsen kwijtkon, friemelde een magere bejaarde met felrode lipstick nog even snel een vouwfiets in mekaar. Stella wachtte beleefd. Haar gedachten dwaalden af naar Amsterdam, waar ze pasgeleden met een collega langs het Joods Historisch Museum was gefietst.
'In de oorlog zat mijn vader daar ondergedoken, met zijn broers,' had Stella verteld.
'Was dat toen niet een synagoge?' had haar collega gevraagd.
'Jazeker', bevestigde Stella.
Het was weer tijd voor de oorlogsverhalen. Die kwamen af en toe omhoog en dan moest er weer een stukje onderzocht worden. Vroeger, toen haar ouders nog leefden, werd daar niet over gepraat.
'Waar was pappa in de oorlog?' vroeg ze als kind weleens.
'Die zat achter de bank,' verklaarde haar moeder dan achteloos.
Door het voortijdig overlijden van haar ouders, moest ze de familieverhalen later stukje bij beetje uitzoeken.
Uit het gangetje van de coupé verscheen een jonge vrouw op het tussenbalkon. Ze zette een wandelwagen met een peuter naast de vouwfiets en ging zitten. De jonge moeder klapte een smartfoon open en verdween in de cloud. Stella zette haar fiets tegen de vouwfiets en nam plaats op een klapstoeltje ertegenover. Naast haar zat een pafferige jonge man, vermoedelijk de vader van het kind, onderuitgezakt met zijn smartfoon te pielen.
De trein reed langs boerderijen en bossige heidevelden. Stella's gedachten dwaalden weer af.
'Kijk de kastanje kleurt rood,' wees haar moeder wanneer ze in de herfst thee dronken in de keuken. De Amsterdamse etage waar ze tot in de jaren '60 woonden, had een magnifiek uitzicht over de stad, met aan de achterkant een rijkbeplante binnentuin.
De peuter op het balkon dreinde.
Zonder van haar smartfoon op te kijken pakte de moeder de wandelwagen en bewoog die heen- en weer. Het dreinen verergerde. De man naast Stella haalde op zijn smartfoon ineens een naaktmodel van Aziatische origine tevoorschijn, dat met haar billen uitdagend naar achteren, glimlachend over haar schouder keek. De peuter begon aan een huilscenario. Het speentje dat de jonge moeder steeds vergeefs in het mondje stopte, bungelde alweer aan een touwtje.
'Ik mag me hier natuurlijk niet mee bemoeien,' zei Stella.
'Maar als kind wilde ik niets liever dan bij mijn moeder op schoot zitten en naar buiten kijken.'
'Of bij mijn vader,' voegde ze eraan toe.
De pafferd reageerde als door een wesp gestoken.
'Mooi niet,' zei hij. 'Nu even niet.'
Stella keek naar het kind. 'Saai hè', mimede ze.
De moeder klapte haar mobieltje dicht en pakte haar dochtertje op.
'Kijk', zei Stella tegen de slapjanus naast zich. Ze liet een foto zien die ze zojuist op het station van Putten had gemaakt. Het ging om een uitgestelde kop koffie, waarmee klanten van de stationsrestauratie vooruit konden betalen voor iemand die geen geld had. Stella had de foto op Facebook gedeeld met de tekst: Putten, altijd al goed geweest.
'Mooi', knikte de man.
'Enig idee wat ik met deze tekst bedoel?' vroeg Stella.
'Leuk, wij zijn ook in Putten ingestapt,' bemoeide de moeder zich met het gesprek.
'We zijn op bezoek geweest bij mijn ouders in Garderen.'
'Goed zo,' zei Stella.
'Het kan zoveel betekenen,' zei de man.
'Wat dan?' vroeg Stella.
'Nou, dat je in Putten altijd goeie koffie hebt,' zei de man.
'Dat betekent dat je weinig weet hebt van de Tweede Wereldoorlog', poneerde Stella.
'Hoezo?'
'Nou, het halve dorp is toen uitgemoord omdat ze zo dapper verzet hebben gepleegd door joden te verbergen,' zei Stella.
Oh ja zei de vrouw, nu weet ik het weer, er staat ook een monument'.
Ze zette het kind weer in de wandelwagen en haalde een pak soepstengels tevoorschijn, waarvan de peuter er eentje in haar mond stak.
De man keek nog eens naar de Thaise billen op zijn smartfoon en toen naar de smakkende mond van zijn dochtertje. Stella kon een onaangename associatie niet vermijden.
'Het wordt tijd dat ze weer eens wat strenger gaan optreden in dit land', zei de pafferd.
(wordt vervolgd)