Een gezonde kleur

Een gezonde kleur
09-04-2018 11:27

 

Herpublikatie uit De strijdbare patiënt (Haarlem, 2008), pag.215/6

 

'Wat de winti’s allemaal niet kunnen doen. Vijftien dagen had ik niet gegeten, ik was helemaal in de war. Ik dacht dat ik in Afrika was’, vertelt een Surinaamse ex-patiënte op de studiedag Hoe gek is gek in 1991 in Groningen.

 

De Hervormde Gemeente in Amsterdam-Zuidoost bracht haar in contact met een zogeheten bonuvrouw die haar de benodigde rituele baden gaf en naar Suriname verwees waar de behandeling werd voortgezet. Sindsdien gaat het haar goed, vertelt ze op de studiedag, waar cliënten en onderzoekers zich buigen over alternatieven voor het medische ziektemodel. 

Via de Surinaamse verpleegkundige en wintispecialist Henri Stephen, werkzaam bij het AMC, kregen in de jaren tachtig meer Surinaamse ggz-cliënten een – soms door de ziektekostenverzekeraar vergoede – verwijzing naar een traditionele genezer uit de eigen cultuur. In diezelfde tijd klinken de eerste geluiden over ‘de dominantie van het witte denken’ in de geestelijke gezondheidszorg door.

 

Migrantenvrouwen

‘In de vrouwenhulpverlening zag je kritische zwarte en migrantenvrouwen al opkomen voor hun eigen agenda’, zegt onderzoekster Rianne Wesenbeek. Zij bracht in 1986, als coördinator van de werkgroep Etnopsychiatrie van Provinciaal Ziekenhuis Santpoort, het eerste rapport uit over etnische groeperingen binnen het psychiatrisch ziekenhuis. Uit de conclusies bleek onder meer dat Surinaamse en Antilliaanse mannen vier keer zo vaak in de isoleercel terechtkwamen als hun ‘witte’ collegapatiënten. De landelijke conferentie waarop het rapport werd gepresenteerd, stroomde helemaal vol. ‘Professionals voelden zich op dit gebied ontheemd’, herinnert Wesenbeek zich. ‘Wij hadden geen oplossing, ik wilde ook niet dat mensen zich als experts zagen, we wisten niets.’

 

De hulpverlening brengt sindsdien, mede gestuurd door het maatschappelijk debat over integratie, een gestage stroom publicaties voort over ‘transculturele psychiatrie’. Wetenschappers als Carry Pannekeet, Annechien Limburg en Rob van Dijk timmeren aan de weg met onderzoek naar de positie van cliënten van niet-Nederlandse afkomst. Ook de media pakken het onderwerp op. De film Ontheemde zielen (1995) van Meral Uslu, over drie Santpoort-patiënten met migratieproblematiek, wordt door de NOS vele malen herhaald en circuleert tot op heden in het hulpverleningscircuit. Maar in de cliëntenbeweging blijft het tot eind jaren negentig muisstil.

 

Gezondheidsvoorlichting 

‘Hoe komt het toch dat er bijna geen zwarte en migrantenpatiënten lid zijn van patiëntenverenigingen?’ Met die vraag opent het Amsterdams Patiënten Consumenten Platform (APCP) in 1999 de conferentie Een gezonde kleur. Op weg naar een multicultureel patiëntenperspectief. Het APCP inventariseerde de behoefte aan gezondheidsvoorlichting en belangenbehartiging onder veertig zwarte, migranten-, en vluchtelingenorganisaties.

 

Ongeveer terzelfder tijd stimuleert ggz-onderzoeker Rob van Dijk het Rotterdamse Basisberaad tot onderzoek naar kleur in de psychiatrische ziekenhuizen. ‘Zijn patiëntenverenigingen, cliëntenraden en patiëntenplatforms voldoende toegerust om ook de belangen te behartigen van allochtone patiënten?’, was een van de vragen die de APCP-conferentie in 1999 opwierp. Tot op heden is deze vraag actueel gebleven.

 

Sriebie Wiekie

Een rondvraag in 2008 leerde dat er geen zelfstandige organisaties bestaan voor cliënten van niet-Nederlandse komaf. Wel zijn vanaf de jaren negentig binnen Ypsilon, belangenbehartigers voor migranten opgestaan. Zo heeft de afdeling Utrecht sinds kort de commissie Marokkaanse familieleden. En in 2005 ontstond vanuit Ypsilon de zelfstandige Stichting Sriebie Wiekie (Slapend Wakker), tot nu toe de enige niet-witte organisatie die zich heeft aangesloten bij de cliëntenbeweging.

 

In 1998 krijgt de 31-jarige zoon van Gina Braafheid een psychose. De Surinaams-Nederlandse oprichtster van Sriebie Wiekie merkt, gedurende de bekende lijdensweg op zoek naar hulp, dat ggz-hulpverleners slecht naar familieleden luisteren. De Surinaamse vertelt dat zij zich in de overwegend ‘witte’ familievereniging Ypsilon niet thuis voelde: ‘De ggz is wit, Ypsilon is wit. Ouders zitten vol met emoties. Het is juist zo belangrijk dat mensen in hun eigen taal en cultuur hun emoties kunnen uiten. Je spreekt dezelfde taal, spreekt tot het hart.’

 

Eerst zet zij binnen Ypsilon nog de groep ‘Ypsilon migranten’ op. Na een radio-uitzending staat de telefoon roodgloeiend. De eerste lotgenotenbijeenkomst leidt uiteindelijk tot de Stichting Sriebie Wiekie in 2006. Sriebie Wiekie is een brede organisatie met 85 leden, vooral moeders. Naast een maandelijkse lotgenotenbijeenkomst voor familie en vrienden in een Amsterdams buurthuis, is er een inloopspreekuur voor cliënten, waar mensen die psychotisch zijn geworden door drugsgebruik, welkom zijn. Sriebie Wiekie is actief in het - in 2003 geformeerde - landelijk Platform GGZ, een koepel van twintig cliënten- en familie-organisaties in de geestelijke gezondheidszorg. 

 

Zie ook het kader 'Witter dan wit' onderaan de canon 'Cliëntsturing': 

https://www.canonsociaalwerk.eu/nl_cbg/details.php?cps=18&canon_id=552

 

reacties  0 reacties reageren